top of page

Feiten en Fabels: Luister eens naar een expert

Veroorzaken vaccinaties autisme, worden we ziek van 5G-straling, bestaat het monster van Loch Ness? Alleen een expert kan ons vertellen hoe iets echt zit, schrijft filosoof Herman de Regt in dit Night University-essay. ‘Wetenschap is het antwoord op alles. Als wetenschap geen antwoord heeft of geeft mag je geloven wat je wil.’


‘God schiep de aarde, maar de aarde had geen steunpunt en daarom schiep Hij een engel onder de aarde. Maar de engel had geen steunpunt en daarom schiep Hij onder de voeten van de engel een rots gemaakt van robijnen. Maar de rots had geen steunpunt en daarom schiep Hij een stier met vierduizend ogen, oren, neuzen, bekken, tongen en poten onder de rots.


Maar de stier had geen steunpunt en daarom schiep Hij een vis genaamd Bahamut onder de stier, en onder de vis plaatste Hij water en onder het water plaatste Hij duisternis, en de menselijke kennis ziet niet verder dan dat punt.’ Jorge Luis Borges en Margarita Guerro citeren hier de oriëntalist Lane in hun Boek van Denkbeeldige Wezens (1967).

Het valt niet mee om tegenwoordig een expert te zijn – iemand die beroepshalve of vanwege opgedane ervaring, kennis van zaken heeft. Het lijkt er namelijk op dat velen de autoriteit die de expert toekomt, niet langer accepteren. Als een gevolg van het bewierookte kritische denken, klinkt het magister dixit (de meester heeft gesproken en daarom geloof ik het) niet meer als een geldig argument om iemands mening boven die van jezelf te plaatsen.


Niet zelden wordt over expertise gezegd dat het ‘ook maar een vat van meningen’ betreft en dat ook de beste expert toe moet geven dat er nooit honderd procent zekerheid is dat een voorspelling uitkomt – ‘Toch?’. Het valt als expert niet mee om steeds vaker te moeten horen dat onze kennis niet verder ziet dan de aarde zelf, en dat de menselijke kennis helemaal niet reikt tot de duisternis onder het water waarin Bahamut zwemt.


Tegelijkertijd worden we overspoeld door een schier eindeloze rij betweters die claimen wat de duistere zee onder Bahamut bevat. ‘Zo zit het écht!’, ‘Dit is er wérkelijk aan de hand!’, of ‘Wat ze niet willen dat je weet!’: clickbaits die we van nature maar moeilijk kunnen weerstaan. De Waarheid lijkt weg te zinken in de bodemloze duisternis onder Bahamut zodra we merken – als we het al merken – dat de fabeltjesfuiken waar we ons in vast zwemmen, de pijpen zijn van de algoritmische eendenkooi.


De allesbehalve virtuele kooiker strijkt glimlachend de advertentie-inkomsten op die we achterlaten met elk stukje verloren privacy en autonomie, en we staren teleurgesteld in het donker met een knagend gevoel dat onze kennis maar heel kortzichtig is en niet in de diepte van de goddelijke duisternis kijkt waarboven Bahamut zwemt.


Omdat we ooit, met goede argumenten, hebben gestreden voor het belang van de vrijheid van meningsuiting, mogen niet alleen zij die het weten het zeggen, maar ook zij die alleen maar denken het te weten, en zelfs zij die het zeker niet weten. Iedereen mag het zeggen!

Hoe redden we ons uit de Maelström van informatie anders dan door overboord te springen van het krakend schip van overtuigingen, onszelf vast te binden aan een lichter drijvend vat van dogma’s en te hopen op een kentering in de digitale zee rond de binaire Lofoten? In rustig vaarwater gekomen moeten we ons avontuur ongetwijfeld bekopen met plots grijs geworden haar, maar in rustiger vaarwater komen we niet, en onder ons in de goddelijke duisternis zwemt nog steeds Bahamut.


‘Alle mensen verlangen van nature naar kennis’, zegt Aristoteles in het eerste deel van zijn eerste boek van zijn Metafysica. We willen van nature weten hoe het zit. Geen wonder dat we elke gelegenheid aangrijpen om tot kennis van zaken te komen en geen wonder dat we teleurgesteld zijn wanneer een bron die zulke kennis belooft, niet levert. Geen wonder ook dat we dan maar elke gelegenheid aangrijpen om in ieder geval tot tenminste het gevoel te komen dat we denken te weten hoe het zit en geen wonder dat we dit snapgevoel niet willen opgeven. Een snapgevoel opgeven is ronduit tegennatuurlijk.

Daarom ligt het ingewikkeld. Niet alleen worden we van nature aangetrokken tot het gelukzalige gevoel te snappen wat er aan de hand is wanneer we diep in de fabeltjesfuik duiken, we laten ons daarna ook niet corrigeren door een expert. Die natuurlijke weigering te geloven wat een expert ons vertelt, kan zomaar pijnlijke en dramatische gevolgen hebben.


Het meest voor de hand liggende recente voorbeeld ligt akelig dicht bij huis: het percentage van hele jonge kinderen (geboortecohort 2020) dat aan het volledige Rijksvaccinatieprogramma voor zuigelingen heeft deelgenomen in verslagjaar 2023, waarin baby’s onder andere ingeënt worden tegen kinkhoest en mazelen, is aan het dalen en ligt nu in een aantal Nederlandse gemeenten net boven of zelfs net onder de 70% (VZinfo.nl en CBS).


Neem de gemeente Tilburg. Vaccinatiegraad in 2017: 93,6%, vaccinatiegraad in 2023: 73,8%. Dat betekent dat de beschermingsfactor die uitgaat van een hoog percentage gevaccineerde baby’s op die plekken niet langer vanzelfsprekend is. Een omfloerste manier om te zeggen dat het godgeklaagd is dat in de vijfde economie van de Europese Unie baby’s onnodig kunnen sterven aan kinkhoest. Ouders lijken plots te voelen dat ‘de natuur’ beschermt tegen mazelen. Plots lijken ze te voelen dat ‘de natuur’ hun kinderen beschermt tegen kinkhoest.


Het zijn fabeltjes, maar aantrekkelijke fabeltjes. Ik citeer Volkskrantverslaggever Haro Kraak (VK, 28 maart 2024): ‘Toen Britt Ditmar laatst het nieuws over de dalende vaccinatiegraad zag, was ze niet verbaasd. Sterker nog, haar eerste gedachte was: ‘Fantastisch, we gaan terug naar de basis. Steeds meer moeders kiezen ervoor hun eigen gevoel voorop te zetten en laten zich niets aanpraten.’


Tien jaar geleden was Ditmar (33), die als zzp’er in de zorg en als sportinstructeur werkt, de enige in haar omgeving die besloot om haar kinderen niet langer te vaccineren. Nu kent ze veel mensen die dezelfde keuze maken, vertelt ze. ‘Van vriendinnen en moeders op school hoor ik het steeds vaker’.’ We komen nog uitgebreid op mevrouw Ditmar terug.

Kortom, op een zee van onzekerheden wil niemand dobberen, en dus grijpen we elke boei aan om houvast te vinden en het leven grotendeels voorspelbaar te houden – maar op een zee van dreigingen, onzekerheden, en risico’s dobberen we. Daar! Bahamut! Vanuit de bodemloze oceaan rijst hij op en verzwelgt de ontdekkingsreizigers die op zoek waren naar het droge beloofde land onder hunne voeten. Wat nu!?


Hoezo, ‘wat nu’!? Wetenschap natuurlijk! Feiten natuurlijk! Waarheid natuurlijk! Het ontmaskeren van fabels en sprookjes! Het karteren van de wereld! Betrouwbare voorspellingen doen! Tonen wat er hier gebeurt wanneer je daar dit doet! Fouten corrigeren! Vooroordelen ontmaskeren! Hypotheses toetsen! Experimenten uitvoeren! Waarschijnlijkheidsregels aanleren! Experts geloven! De wereld onttoveren! Kinderen wetenschap onderwijzen! Vermijdbaar leed voorkomen! Hoezo, ‘wat nu’!?

Maar precies hier begint het gedonder, zeggen sommigen. Wat is waarheid? Wat is wetenschap? Wat is een feit? Wat is een fabel? Wat is waarschijnlijkheid? Wat is een expert? Wat is vooruitgang? Wat maakt de wereld beter? Deze vragen worden allemaal terecht gesteld.


Wat echter niet terecht is, is dat daarbij vervolgens wordt gezucht en gemopperd dat we het antwoord op deze vragen niet kennen. We hebben namelijk behoorlijk goede antwoorden op al deze vragen, al kost het ons energie om die antwoorden te begrijpen.

Als ik zeg dat een expert iemand is met een succesvol empirisch track-record – d.w.z. iemand is een expert in loodgieten wanneer die persoon succesvol is in het oplossen van loodgietersproblemen – dan is er weer ruimte voor heel veel vragen. Ook daar zijn goede antwoorden te geven, maar ook die kosten weer veel energie. Als ik zeg dat wetenschap ons meest krachtige instrument is om problemen op te lossen, waardoor ook de relatie tussen expertise en wetenschap voor de hand ligt, dan volgen er opnieuw talrijke vragen.

Als ik zeg dat alleen een bewering waar of onwaar kan zijn en dat een bewering waar is wanneer die bewering overeenkomt met standen van zaken of feiten, dan zijn er meer vragen te stellen. Als ik zeg dat de wetenschappelijke methode van onderzoek doen elk soort onderzoek kan zijn zolang dit onderzoek wordt gedaan onder de aanname dat de aard van de wereld onafhankelijk is van mijn persoonlijke overtuiging over die aard van de wereld, dan haken velen waarschijnlijk al af.


Zeggen dat hierdoor sociologie als wetenschap moeilijker is dan biologie en psychologie moeilijker dan kwantumveld-theorie, helpt dan niets. Als ik zeg dat een feit een stand van zaken is, dan zegt dat nog niet zoveel – maar verdere uitleg kost tijd. Als ik zeg dat een fabel niet verwijst naar standen van zaken, maar naar een voorstelling die juist niet overeenkomt met die standen van zaken, dan zuchten velen. Wat bedoelen we allemaal met die begrippen?


Tja, zie je mij als expert in deze kwesties dan moet ik dus alles kunnen uitleggen en illustreren – en daar krijg ik zelden de tijd voor, maar in principe kan ik het, net als anderen. En ik denk dat het aantoonbaar leidt tot een wereld waarin we meer oog hebben voor de regelmatige relaties tussen de feiten en minder risico lopen dan wanneer we geloven in verzonnen fabeltjes.


Zoals Barack Obama ooit de politicus Moynihan citeerde: ‘You are entitled to your own opinion, but you are not entitled to your own facts’ (‘Je hebt recht op je eigen mening, maar niet op je eigen feiten.’) Zodra we dit inzicht ook filosofisch kunnen beargumenteren komen we een heel eind in het tegengaan van cynisme en relativisme. Alles draait om de feiten: wetenschap is een progressief en op feiten gebaseerd perspectief dat ons van dienst is.


Als we de wetenschap verdedigen als de enige bron van betrouwbare informatie over onszelf en de wereld waarin we leven, dan duurt het niet lang of iemand vraagt retorisch: ‘Veronderstelt wetenschap niet een ‘open mind’? En missen onderzoekers die niet vaak? En is daarom wetenschap niet ook maar een mening of een tunnelvisie?’.


Zo iemand kan vrolijk doorgaan met het aandragen van alternatieve zienswijzen op talrijke gebeurtenissen: ‘De 2020 verkiezingsuitslag in de VS is frauduleus.’ ‘De wereldregerende elite waar iemand als QAnon naar verwijst bestaat echt.’ ‘Vaccinaties veroorzaken autisme bij kinderen.’ ‘De 9/11 aanslagen in 2001 in New York zijn door de Amerikaanse overheid zelf gepleegd.’ ‘Mensen kunnen een helder bewustzijn hebben zonder hersenprocessen.’ ‘De aanslag op het publiek in de concertzaal Crocus City Hall in Moskou is het werk van Oekraïne.’ ‘Er zijn al buitenaardse wezens op Aarde.’ ‘Lee Harvey Oswald kan John F. Kennedy niet hebben vermoord.’ ‘De evolutietheorie is onjuist want in de natuur vinden we ‘Intelligent Ontwerp’.’ ‘De Holocaust heeft nooit plaatsgevonden.’ ‘De Apollo maanlanding is geënsceneerd’. ‘De Aarde is plat’ (volgens de Flat Earth Society; zie de geweldige docu Behind the Curve (2018)). ‘SARS-CoV-2 (het coronavirus) is gemaakt in het laboratorium en met opzet verspreid’. ‘In het Schotse Loch Ness leeft een monster’ (meest recente spectaculaire foto (Chie Kelly): 2018).


‘Prinses Diana is vermoord door het Britse koningshuis’. ‘5G masten produceren ziekmakende straling’. ‘Condenssporen van vliegtuigen zijn chemtrails (opzettelijke verspreiding van chemische of biologische stoffen)’. ‘Water onthoudt wat er ooit in is opgelost’. ‘Thierry Baudet (Forum voor Democratie) is een reptiel’. ‘Er is een almachtig, alwetend onzichtbaar persoon tot wie je je kunt richten in gebed en die kan ingrijpen in je persoonlijke leven’. ‘Dat de globale opwarming van de atmosfeer veroorzaakt is door de mens is een hoax.’ ‘Homeopathie is een werkzaam medicijn, beter dan placebo.’ ‘Mensen zijn meer dan hun lichaam’. ‘Mensen maken keuzes, maar hadden ook iets anders kunnen kiezen’. ‘Ernest Louwes is de moordenaar in de Deventer Moordzaak.’ ‘Rusland is democratischer dan Nederland’ (tientallen Nederlanders willen emigreren naar Rusland, waaronder een inmiddels afgetreden Hilversumse wethouder, omdat Rusland meer vrijheid zou bieden dan Nederland). Etc., etc.


Tegenover deze beweringen kunnen we alleen maar expertise stellen: expertise die altijd op de een of andere manier het resultaat is van wetenschappelijk onderzoek – in eerste en laatste instantie het resultaat van empirische ‘trial & error’ en het succesvol oplossen van hele praktische problemen die ons parten spelen.


Uiteraard is er een vrijheid van het koesteren van overtuigingen, maar probeer ook eens te luisteren naar experts, naar mensen met verstand van zaken – een verstand van zaken die blijkt uit de stand der zaken: experts lossen daadwerkelijk problemen op! Populair gezegd: ‘Yes, it pays to have an open mind, but not so open that your brain falls out’ (‘Ja, het loont om een ​​open geest te hebben, maar niet zo open dat je hersenen eruit vallen‘).

‘Probeer ook eens te luisteren naar experts’. Waarom is dit tegenwoordig zo moeilijk voor zoveel mensen? Het is hier dat het geval van mevrouw Ditmar veelzeggend is. Zij besloot haar kinderen niet langer te vaccineren. Waarom niet, eigenlijk? Haro Kraak tekende dit op: ‘Elf jaar geleden liet Britt Ditmar haar dochter nog vaccineren tegen de bekende infectieziekten. ‘Ik was jong en deed wat me werd verteld. Direct daarna werd mijn dochter ziek, ze kreeg het aan haar longen en was zeer benauwd. Dat was heel eng. Dokters zeiden dat het niet veel voorstelde. Maar een paar maanden later, bij nieuwe vaccinaties, gebeurde het wéér.’


Ze vond het vooral vreselijk dat de medische wereld ontkende dat de vaccinaties er iets mee te maken hadden. ‘Daarna heb ik de natuurlijke weg gekozen en mijn dochter en later mijn zoon nooit meer een prik gegeven. Ik ging me steeds meer inlezen en maakte de afweging: welk risico wil je lopen?’ Ditmar kwam tot de conclusie dat de kans dat haar kinderen ernstig ziek worden ‘verwaarloosbaar’ is. […] ‘De mazelen zijn heftig, maar een kind wordt er zo sterk van als het op een natuurlijke manier zo’n ziekte doorgaat.’

Dat er recent vier baby’s zijn overleden aan kinkhoest, vindt ze vreselijk, maar doet haar niet anders denken over het vaccin, dat volgens meerdere studies 90 procent bescherming biedt, maar waarvan zij de werking ‘onbewezen’ acht. Een groter probleem is dat mensen ongezond eten en leven, vindt ze. ‘Als ik het gemiddelde boodschappenkarretje zie, begrijp ik wel waarom kinderen zo’n last hebben van een ziekte als de mazelen.’’ (VK, 24 maart 2024)

Zo komt het geval ‘moeder Ditmar’ in een ander daglicht te staan. Zij merkte dat haar dochtertje na inentingen een ernstige longaandoening kreeg en interpreteert die gevallen als bewijs voor een oorzakelijk verband, al was het maar omdat deze conclusie haar een sterk geruststellend snapgevoel geeft en een leidraad voor haar handelen: niet meer laten inenten. De experts daarentegen drukken haar op het hart dat de vaccinaties niets te maken hebben met die longaandoeningen.


Omdat de experts ingaan tegen haar eigen snapgevoel, en doordat het snapgevoel van Ditmar (zoals bij iedereen!) supersterk is, wijst ze de experts af. Met andere woorden, de reden dat fabels (‘vaccinaties veroorzaken ernstige ziektes bij de gevaccineerde’) zo’n enorme invloed kunnen hebben op onze gekoesterde overtuigingen is dat die fabels ons in eerste instantie, gegeven natuurlijke, psychologische mechanismen, een sterk snapgevoel opleveren, wat vervolgens heel moeilijk is te corrigeren door te luisteren naar experts.

Het feit dat Britt Ditmar niet geloofd wordt door de experts, maakt dat ze een gemakkelijke prooi is voor de social media-kanalen die complottheorieën verspreiden. Denk aan initiatieven als Café Weltschmerz dat zich tijdens de corona-epidemie heeft ontwikkeld tot een volwaardige complottenfabriek – complotten waarvoor geen reden is om erin te geloven.

(Toen ikzelf ooit werd gevraagd door dit Café om uit te leggen hoe moeilijk het is om te leren kritisch te denken, en wat de grenzen ervan zijn, is mijn interview vervolgens verknipt en gebruikt om de 9/11 complottheorie dat de regering van de VS de aanslagen in 2001 stiekem zelf heeft gepleegd, verder te promoten.) Zo kan ook Ditmar snel haar snapgevoel blijven verstevigen door te gaan geloven in een vaccinatiecomplot.


Volgens het langlopende onderzoeksprogramma European Social Survey (2023) gelooft 21% van de Nederlanders dat alle belangrijke beslissingen in de wereldpolitiek stiekem genomen worden door een kleine, geheime groep mensen. En een volgende 20% staat neutraal tegenover zo’n wereldcomplot: misschien is het er, misschien ook niet.

En ook ten aanzien van groepen wetenschappers geloven veel Nederlanders in complotten: 17% gelooft dat groepen van wetenschappers bewijsmateriaal verdraaien, verzinnen of verzwijgen om de bevolking te misleiden, en nog eens 18% weet het niet – misschien niet, misschien wel. Mevrouw Ditmar staat niet alleen in het redden van haar snapgevoel door experts af te wijzen…!

Geloven in complotten voelt over het algemeen goed omdat je het gevoel hebt te snappen waarom de dingen gebeuren die je meemaakt en denkt succesvol te kunnen anticiperen op wat nog komen gaat. Wie zijn experts om mensen hun gelukzalige snapgevoel af te nemen?


Als moeder redeneert Britt Ditmar volgens het post hoc, ergo propter hoc principe, het ‘na dit, dus vanwege dit’. In het alledaagse leven lijkt het een betrouwbaar kennisprincipe, maar is het dat ook in het geval van vaccinaties?


Stel, iemand verneemt dat direct na vaccinatie een kind symptomen van autisme vertoont. Stel dit gebeurt in de VS. De Amerikaanse getallen (aantal geboren kinderen, percentage gevaccineerde kinderen, percentage kinderen dat autisme krijgt, percentage autistische kinderen tussen 6 en 24 maanden oud, aantal dagen tussen 6 en 24 maanden, aantal keren dat kinderen gevaccineerd worden in die periode), laten direct zien dat het vanwege de statistiek te verwachten is dat 1079 kinderen binnen een week na vaccinatie symptomen vertonen die horen bij autisme (zie de heldere som op de webpagina van The Logic of Science).


Een expert kan je dit uitleggen. Het ‘na dit, dus vanwege dit’ principe verleidt het menselijk brein tot de overtuiging dat de vaccinaties autisme veroorzaken, maar dit is niet juist gegeven de opgedane expertise in het vaccineren van kinderen.

Hoe breng je Britt Ditmar tot het herzien van haar overtuiging nadat ze merkte dat na vaccinatie longaandoeningen volgden bij haar dochter? Hoe doe je dat in het algemeen bij mensen met een sterk, maar onterecht snapgevoel? Hoe breng je mensen ertoe hun overtuigingen in overeenstemming te brengen met onze meest betrouwbare informatie?

Het verschil tussen feiten en fabels is een verschil dat door experts in kaart wordt gebracht om te laten zien, te laten merken, te tonen, hoe de relaties liggen tussen de standen van zaken. Nogmaals, verstand van zaken blijkt uit de stand der zaken. Een expert is een expert niet omdat de persoon verklaart een expert te zijn. Een expert is ook geen expert omdat anderen de persoon zien of aanwijzen als expert.


Nee, de expert is een expert omdat de persoon empirisch succes boekt in het oplossen van praktische problemen. De expert heeft een positief track-record. Hoe positiever het track-record,hoe hoger het vertrouwen dat we zouden moeten stellen in de mening van de expert. Zeker, de mening van een expert blijft een mening, maar het is een mening die veel zwaarder weegt dan een mening van iemand die geen expert is – and it can tip the balance.

Iedereen kent vast de balans of weegschaal van Michel de Montaigne (1533-1592). Montaigne begrijpt heel goed dat de menselijke aard het onmogelijk maakt om de balans in evenwicht te houden. Met instemming citeert hij uit Cicero’s Academica: ‘Zoals een weegschaal aan de kant waar een gewicht geplaatst wordt onvermijdelijk naar beneden gaat, zo moet de geest toegeven aan wat evident is’.


En hoewel Montaigne, de scepticus en relativist, van mening was dat met elk bewijs voor een bewering er even zwaar bewijs tegen de bewering te vinden is, en dat de balans altijd in evenwicht blijft als je maar goed genoeg zoekt, moeten we in onze eeuw toch toegeven dat de resultaten van de expert, in eerste en laatste instantie een wetenschapper, ‘de balans naar beneden doet gaan en de geest moet laten toegeven aan wat evident is’.


Wetenschap is het antwoord op alles, en als wetenschap geen antwoord heeft of geeft dan mag je geloven wat je wil. Wanneer mensen zaken geloven die niet waar of niet waarschijnlijk zijn en op basis daarvan handelen, dan lopen we voortdurend een reëel risico dat mensen meer problemen veroorzaken dan dat experts die kunnen oplossen. Hoe brengen we mensen met een sterk, maar onterecht snapgevoel ertoe hun overtuigingen te herzien en in overeenstemming te brengen met de wetenschap?


De belangrijke vragen voor onze tijd zijn daarom, denk ik, deze: Hoe herken je een expert? Wanneer er meerdere experts zijn, welke expert geloof je? En de meest urgente vraag: Hoe zorg je ervoor dat de expert bepaalt welke overtuiging je koestert? Een antwoord op deze vragen is niet gemakkelijk, maar ook hier zijn er behoorlijk goede eerste antwoorden.


Ga uit van de praktische problemen waarmee je geconfronteerd wordt en stel jezelf de vraag hoe urgent het is dat je deze praktische problemen oplost. Wanneer je een praktisch probleem hebt en je voelt dat het opgelost dient te worden, informeer welke expert er voorhanden is om jouw praktisch probleem op te lossen. De informatie die voor jou beschikbaar is, vertelt je dat er (bijvoorbeeld) in de stad een persoon is die een heel goed track-record heeft in het oplossen van het praktische probleem dat je zorgen baart. Je probeert die expert jouw probleem op te laten lossen. Lukt dat, dan is het feest! Lukt het niet, dan moet je verder zoeken.


In onze samenleving ontstaat zo een netwerk van wederzijds afhankelijke personen met een track-record in het oplossen van praktische problemen, waarbij ook duidelijk wordt welke problemen zeer hardnekkig zijn of zelfs onoplosbaar. Redelijk robuuste relaties tussen feiten nemen de plaats in van fantasievolle fabels over hoe de dingen ten diepste zouden (moeten) zijn.


Overigens, dat zoeken naar praktische oplossingen voor problemen gaat in zekere zin ook door op een universitaire campus. Wanneer evolutionaire biologen de claim verdedigen dat we een oplossing hebben gevonden voor het probleem hoe natuurlijke soorten ontstaan, dan moet die oplossing (evolutie door natuurlijke selectie) zijn empirische waarde tonen om terecht geloofd te worden.


Uiteraard zijn mensen het meest geïnteresseerd in die expertise die hen helpt om de door hen ervaren urgente problemen op te lossen. Precies daar ligt de mogelijkheid om de overtuigingen van mensen in lijn te brengen met expertise en wetenschap, maar precies daar komt ook de grens aan het licht van wat experts kunnen betekenen voor de set van overtuigingen die mensen koesteren. We kunnen mensen overtuigen door ze te laten zien, te tonen, hoe problemen verdwijnen wanneer we expertise aanwenden. We kunnen ze dus de ervaring geven waarin het nare gevoel van twijfel wat te doen verdwijnt en plaats maakt voor een terecht en gelukkig snapgevoel.


Het rondvertellen van het succes van de expert doet hier wat je mag verwachten: mensen zeggen dat ze met hetzelfde probleem zitten en dus ook die expert willen laten komen. Dit lijkt psychologisch te werken. Maar wanneer iets of iemand anders de expert voor is, of het resultaat niet is wat is beloofd, dan zijn we mensen, zoals Britt Ditmar, voor een langere tijd kwijt! Daarom is het zo belangrijk dat experts hun hand niet overspelen en geen valse beloftes doen.


Nederigheid en voorzichtigheid zijn voor een expert belangrijke leidraden. De luide roep om het oplossen van grote problemen vergt vaak een groep van experts die allesbehalve compleet is – niet alle expertise is in huis gehaald om het probleem te kunnen tackelen – en mensen raken teleurgesteld of gefrustreerd. En die mensen zijn we voorlopig kwijt: ze hebben op een andere manier een onterecht snapgevoel opgedaan en zijn daar nog maar moeilijk vanaf te krijgen.


Het is dus niet te verwachten dat we snel grote groepen teleurgestelde en gefrustreerde mensen met een onterecht snapgevoel weer op één lijn krijgen met de overtuigingen van de experts, maar we zien wel steeds beter, juist op basis van wetenschappelijk onderzoek, hoe we mensen kunnen laten merken dat er bepaalde expertise, en daarmee bepaalde controle is die mensen nu eenmaal wensen. Wetenschap, juist opgevat, is the way to go, te beginnen op alle scholen.


En toch. Toch zijn er mensen die naar mij toekomen en de goedbedoelde vraag stellen: ‘Maar wat als de wereld en wijzelf toch heel anders zijn dan dat de wetenschap, met haar gevonden regelmaat in de relaties tussen feiten, steeds maar zegt?’

Mijn antwoord is dan: tijd voor een fabel!


Ik heb al eerder geciteerd uit het werk van de blinde Argentijnse dichter Borges. Er is ook een doodenge korte fabel van hem onder de titel ‘Blauwe Tijgers’ (1977). De kern daarvan klinkt als volgt. De academicus en spinozist Alexander Craigie, die in zijn dromen steeds weer een blauwe tijger ziet, probeert in Punjab, waar geruchten gaan dat er daadwerkelijk een blauwe tijger rondloopt, die blauwe tijger te vangen. Het enige wat hij echter vindt zijn steentjes van dezelfde blauwe kleur.


De identieke gladde en cirkelvormige schijfjes blinken in een spleet in de grond en Craigie neemt ze mee. Tot grote schrik van Craigie blijken deze blauwe stenen geen orde te kennen: het ene moment zijn het er 11, het andere moment zijn het er 33, en dan weer 3. Als hij stenen merkt met een kras, verdwijnen ze onverwacht en komen ze net zo onverwacht weer tevoorschijn. En dan zijn het er weer 42. Ze laten zich ook niet tellen…

Wetenschap heeft geen grip op deze steenharde chaos. Er is geen mathematisch model waarmee het gedrag van een ‘blauwe tijger’ te voorspellen is. Dit is de doodenge ‘Tiger, Tiger, burning bright, in the forests of the night’ van Blake! Alles wat wetenschap zegt over onszelf en de wereld waarin we leven, lijkt met deze blauwe steentjes illusoir!

Craigie raakt in paniek: ‘Als ze me zeiden dat er op de maan eenhoornen bestaan, zou ik het geloven of verwerpen of misschien zou ik mijn oordeel opschorten, maar ik zou me er een beeld van kunnen vormen. Als ze me daarentegen zeiden dat op de maan zes of zeven eenhoornen er drie kunnen zijn, zou ik zonder meer antwoorden dat zoiets niet kan. Wie heeft begrepen dat drie en één vier is, neemt niet de proef op de som met munten, dobbelstenen, schaakstukken of potloden. Hij begrijpt het en daarmee uit. Een andere uitkomst gaat zijn begrip te boven. […]


‘Mij, Alexander Craigie, is van alle mensen op aarde ten deel gevallen om de enige voorwerpen te ontdekken die in tegenspraak zijn met die essentiële wet van het menselijk brein. […] Als drie en één twee of veertien kan zijn is rede waanzin.’ Dat is het probleem van Craigie. De steentjes hebben steeds een ander aantal en vertonen geen enkel mathematisch patroon.


Al snel lijdt Craigie aan nachtmerries over een Piranesi-achtige plek: ‘Het was steeds min of meer dezelfde droom. Het begin kondigde het gevreesde einde aan. Een balustrade en enkele ijzeren treden die spiraalsgewijs afdaalden en daarna een kelder of systeem van kelders die naar beneden uitliepen in nieuwe, bijna loodrechte trappen, in smederijen, in slotenmakerijen, in kerkers en in moerassen. Onderin, in hun verwachte spleet, de stenen, die ook Bahamut of Leviathan waren, de dieren die in de Schrift beduiden dat de Heer irrationeel is.’


Aha, daar is die vis weer! Altijd een slecht teken voor mensen die geloven in de wetenschap. Wat als het universum irrationeel is? Wat als er wel feiten zijn, maar geen robuuste relaties tussen die standen van zaken? Wat als er alleen fabels zijn die ons echt raken, maar waarop niets stevigs te bouwen valt? Craigie raapt zijn irrationele chaotische blauwe stenen op en geeft ze onverwacht aan een bedelaar die om een aalmoes vraagt: ‘Ik wil dat u weet dat mijn aalmoes verschrikkelijk kan zijn’, [zegt Craigie]. En de bedelaar antwoordt: ‘Ik weet nog niet wat uw aalmoes is, maar de mijne is verschrikkelijk. U bent gedoemd tot de dagen en de nachten, tot gezond verstand, tot de gebruiken, tot de wereld’.


Zoals Spinoza – de filosoof die hij door en door kent, leeft Craigie, na het weggeven van de ‘blauwe tijgers’, door met het illusoire idee dat hij een wereld bewoont die wetmatig is, en waar hij zelf deel van uitmaakt, en die te vangen is in mathematische modellen, en die voorspelbaar is, begrijpelijk, die we kunnen snappen, en die een heerlijk geruststellend snapgevoel geeft.


Aan iedereen die zegt dat de fabel ‘Blauwe Tijgers’ fraai illustreert dat we de wetenschap niet moeten ophemelen, dat we expertise niet moeten bewieroken, en dat we experts niet moeten prijzen, omdat we de fabelachtige, door God geschapen Bahamut nooit mogen vergeten, zal ik antwoorden met een simpele opdracht: ‘Toon me eerst blauwe tijgers’.


Door Herman de Regt, gepubliceerd op Univers Online en in het Brabants Dagblad.

bottom of page